donderdag 4 september 2008
De tandwieltrein van hovaardigheid
Je kijkt wel eens terug op je leven.
Ik weet niet hoe dat met u zit.
Maar ik doe dat wel eens.
Dus, ik ga ervan uit, u dus ook.
En hoe ouder ik word, hoe vaker me dat gebeurt.
Je staat ergens in je leven, en je blikt terug.
Je wil weten hoe het nu eigenlijk kwam, hoe het komt dat je aanbeland bent, daar waar je nu bent. Hoe je van gisteren tot vandaag bent geraakt.
Je overloopt snel een paar jaren, of je overloopt al even snel een paar tientallen jaren.
En je houd een algemene indruk over.
Of niet.
Soms zie je alleen maar de fun en de leute die je gehad hebt.
Soms zie je alleen maar het verdriet en de ellende.
Soms zie je de up en downs.
En soms zie je de contrasten die eigen zijn aan jouw leven.
Gewoon, omdat contrasten, tegenstellingen, net als die ups en downs, des levens zijn.
Ze staan tegenover elkaar, ze zijn antipoden.
Net als succes tegenover tegenslag slaat, zo staat onze zelfwaardering tegenover de lange lijst fouten die we onszelf toeschrijven. Want die fouten, die hebben we allemaal wel is begaan, of we ze nu tegenover onszelf toegeven of niet. Ze zijn er wel. Ook al proberen we ons eruit te praten, of de schuld elders, of bij iemand anders te leggen. Ook al doen we dat hoffelijk, het blijven fouten waar we excuses voor proberen te verzinnen.
Ja, je kijkt dus wel eens even terug op je leven.
Je maakt een soort van balans op.
Je kijkt naar de baten en de lasten, zoals een perfecte boekhouder dat zou doen.
En wat heeft het je opgebracht ?, vraagt je jezelf dan af.
Wel, ik weet dat niet echt voor u.
Ik weet dat wel voor mezelf.
En , geloof me vrij, dat is niet bijster veel.
Ik overdrijf niet.
Om te beginnen heb ik nu wel mijn huisje.
Allez, ik wil zeggen, ik heb een deel van mijn huisje.
De rest is nog van de bank.
Maar al wat er in staat, ja, dat is al wel volledig betaald.
Dus dat is pas echt helemaal van mij.
En ik heb mijn vervoer.
Een oude berlingo, die al wat bejaard begint te worden als je zijn leeftijd weet, en eigenlijk al heel erg bejaard is, als je zijn kilometerteller eens bekijkt.
Ik heb mijn motorfiets, de grootste vreugde in mijn leven.
En ik heb mijn vrouw.
Al kan je moeilijk een vrouw door een bezittelijk voornaamwoord laten vooraf gaan, ondervind ik.
Met een vrouw is het net zo als met kinderen trouwens, ze zijn nooit van u.
En zeker niet van u alleen.
Maar dat gaat zo met mensen, dus dat gaat zeker zo met vrouwen.
Voor de rest, wel, ik heb nauwelijks vrienden.
Al mis ik dat niet.
Ik ben vrij extreem van opvattingen en ideeëngoed, en, het is alom bekend, dat helpt niet echt goed in het maken van vrienden. Maar dat geeft niet, ik zie mezelf al heel men leven vrij graag als een eenzame wolf. Zonder zijn spreekwoordelijke schapenvacht. En wél met scherpe tanden. Ook al zijn het valse. In die rol voel ik mij opperbest. Zonder dank. En ik vorm me dan ideeën en gedachten, en meningen en opinies over alles en nog wat, en ook wel mensen, maar steeds van op een comfortabele afstand. En soms ook van vrij dichtbij. Soms zelfs van te dicht bij. Ja, soms is het frustrerend je ongecultiveerde talenten niet aan de wereld te tonen, en soms is dat maar goed ook. Niet iedereen is opgezet met jouw mening over ditjes en datje. En zeker niet met je mening over henzelf. Onontgonnen talenten liggen aan de bron van menig grandioos idee. Maar niet iedereen is gebaat met ideeën. Alleen maar als ze der zelf munt uit kunnen slaan, of een andere vorm van profijt.
Wat ik merk rondom mij, is dat vele ambities stranden in frustraties.
Want ideeën monden niet steeds in realisaties uit. Alleen maar bij de happy few.
En frustraties regeren een groot stuk van de wereld.
Kijk maar eens naar uw baas.
Als je goed kijkt zal je het merken. Ook al ben je je eigen baas.
Want je werkt nooit voor jezelf he, wel voor het geld. Iedereen zoekt naar succes, of beter, naar de sleutel tot succes. En iedereen denkt dat hij of zij, zelf de aard en de inhoud van dat succes bepaald. Niets is echter minder waar, de maatschappij bepaald de inhoud ervan, of beter, wat dat die maatschappij en onze opvoeding in ons projecteert.
Het opmerkelijkste, en ook het meest frustrerende voor die “kijker op afstand”, is dat onze maatschappij beheerst word door concurrentie en competitie. En eigenlijk zijn beide woorden een beetje synoniemen van elkaar. Zeker als je er even over nadenkt. Of beter, ze lopen naadloos in mekaar over.
Want, zeg nu zelf, wat is competitie ??
Competitie is iets dat we meekregen toen we nog, een miljoen jaar geleden, als beginnende mensen, in onze grotten woonden of er probeerden in leven te blijven.
Toen was er de drang en de competitie de natuur te overwinnen, belangrijk voor het overleven van onze soort. De koers naar eten. Hij die het meeste beesten kon doden, had het meest te eten. Voor hem en zijn nageslacht. Zo simpel was het. Dat is de oorsprong van de competitie, de oorsprong van de drang naar succes, de oorsprong van de eerste te willen zijn, ligt hem in de drang om het voortbestaan van de soort veilig te stellen. Want alleen de eerste en de meest succesvolle is goed genoeg. Die heeft aanzien. Die krijgt nageslacht.
En de wereldbevolking denkt anno 2008 nog steeds in die termen.
Succes doet mensen opkijken, en er zich aan spiegelen.
Alleen gaat het gewoonweg niet meer om het aantal gedode beesten. Succes weerspiegelt zich, vandaag, bijna net als 20000 jaar geleden, in macht. Al was dat toen de macht van de stenen kei, de macht van de knots of de macht van speer en boog, nu gaat het om de macht van het geld, de macht van bezit en eigendom. En macht, vermoord al wat het aanraakt. Slagschepen, kanonnen, vliegtuigen en raketten, stuk voor stuk zijn ze de verlengstukken van de biceps van onze rechterarm geworden. Mooie vooruitgang, niet ? Technisch zitten we zeker en vast in de éénentwintigste eeuw, dat staat als een paal boven water, maar geloof me vrij, emotioneel zitten we nog steeds in onze grotten. Onze emoties volgen onze wetenschap niet, en ons gemoed onze technologie evenmin. Onze relationele ontwikkeling loopt eeuwen achter op onze technische. En daar zullen we als ras, vroeg of laat, grandioos, de onvermijdelijke dupe van worden. In zoverre dat we dat nog niet zijn.
Eigenlijk is alles in een mensenleven, en in extensie in de mensengeschiedenis, niets meer dan een zoeken naar evenwicht. Het is een grote wereld, en al word hij alle dagen kleiner, het is nog steeds een wereld waarin utopisch idealisme staat tegenover arrogante betweterij en flagrant machtsmisbruik. En waar zit het evenwicht, vraagt u zich met mij af ? Wel, om eerlijk te zijn, ik denk ook niet dat het er is. De balans slaat het ene moment in de ene richting uit, om het volgende moment helemaal van richting te veranderen. En steeds draait het om wisselende belangen. Dat was zo ten tijde van de eerste pyramidebouwers in Atlantis, later in Mesopotamie, nog later tijdens de Franse Revolutie en het paar wereldoorlogen dat we versleten hebben. En dat is vandaag nog het geval. Eigenbelang en de wet van de sterkste. Want er is niet één goede weg, er is niet één goede richting, net als er geen goede sleutel tot succes bestaat of er een eenduidige waarheid bestaat. Er is geen universeel antwoord op alle vragen. Net als er geen universele tragedie volgt uit alle onheil. Maar alle onheil veroorzaakt wel tragedies. Er bestaat immers niets als een universele tragedie, he, iedereen heeft immers de zijne. Alleen zij, die bij wijze van spreken samen met de moedermelk, zachtmoedigheid in zich hebben gekregen, vinden hun geluk in kunst. En die groep word gelukkig, steeds groter. Maar het overgrote deel van ons mensenras zoekt het elders. En meestal is dat in macht in al zijn vormen en aspecten, in de weelde, die vaak met die macht samengaat, of in wetenschap. En de groep die voor het laatste kiest, word al even gelukkig, ook steeds groter.
Het geluk is niet meer dan een heel bescheiden schim van al wat hierboven staat. Bovendien is het een waarheid als een koe, dat alle zoete dingen des levens een bittere nasmaak op de tong hebben. Iedere bloem verwelkt, en nog sneller als we ze plukken. Hooglopende emoties sterven vlug. En net als bij die bloem, vergeten we snel de doornen die ons prikten, toen we die mooie roos van zijn stam afsneden. Dit is een geweldige metafoor voor het leven. We vergeten graag onze kwetsuren uit het verleden, en verheerlijken dan onze mooie herinneringen. Het verleden hebben we beleeft en meegemaakt, van de toekomst kunnen we dromen. We hunkeren steeds naar wat we niet hebben, en zijn nooit tevreden met wat we in handen hebben. Dat geeft ons de aanzet om, wat we al hebben, te veranderen. En dat is de basis van al wat we evolutie zijn gaan beginnen noemen. Met geluk is het net als met bezit, het staat in de hoek naast ons, maar we kijken eraan voorbij, omdat het nooit genoeg is. Met macht is het overigens net als met geluk, je krijgt er nooit genoeg van, en je weet nooit welke dosis volstaat. Alleen dat ze alsmaar groter moet zijn en groeien moet. De basis van alle macht stinkt eigenlijk bijzonder veel naar egotisme. En aan elke hoeveelheid ervan zit een reukje. Want eerlijk is ze nooit. De duivel van deze verdorven mateloosheid noemt hovaardigheid. En hovaardigheid loopt steeds uit op verval. Kijk maar eens terug in de geschiedenis en zie hoeveel dictators door hun volk verkozen en of geëerd werden, voor de consequenties van hun beleid duidelijk worden. .
Het is deze hovaardigheid die van geschiedenis en toekomst, een terugval naar barbaarsheid maakt. En als ik links en rechts rondom mij kijk, zie ik die barbaarsheid stilaan de bovenhand krijgen. Stilaan zeg ik. Want dat zie je immers eerst in kleine dingen. Zo begint het. Buschauffeurs krijgen molotovcocktails op hun voorruit gesmeten. Naties dringen andere naties binnen om hun elementaire rijkdommen als de hunner op te eisen. Regimes worden veroordeelt omdat hun goden niet overeenstemmen met de meest gangbare. Zeg me, wat zijn de meest gangbare goden anders ? Door de toenemende welvaart begint de weelde van onze samenleving onze fysieke en morele grondvesten te verstoren. Levensvreugde vinden we niet meer zoals eertijds in het werk dat we met onze handen verrichten, we zoeken naar fysieke bevredigingen. Naar de bevrediging van onze lusten. Zijn die misschien anders geworden dan vroeger. Wel, neen. Maar in vergelijking met die mooie oude tijd, zien we dat onze grenzen vervagen, onze morele grenzen verschuiven steeds verder naar extremere horizonten. In deze steeds kleiner wordende wereld, vervaagt het gevoel van het gemeenschappelijk belang, we zijn geen maatschappij meer, maar een wereld vol egoïsten die naast elkaar leven. Daarom is, in een wereld met ongezien communicatiemiddelen, de eenzaamheid nog nooit in de geschiedenis van het mensenras, zo groot geweest.
U ziet het, veel aspecten van het leven passen in mekaar, net als de tandwielen van een versnellingsbak.
Maar zonder de gepaste olie, en zonder degelijke roulementen, loopt de beste versnellingsbak vast.
En dan is hij stuk.
Onherroepelijk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten